Vaardigheden en digitalisering van het onderwijs: nu en ná corona

Door corona vindt er een versnelling plaats in de digitalisering in het onderwijs. Daardoor worden leraren geconfronteerd met de situatie dat nieuwe didactische vaardigheden snel nodig zijn. Hoe sluit dat aan bij de huidige praktijk van zelfontwikkeling door leraren en wat zou er beter kunnen? Om daar meer over te weten te komen sprak ik met Laura Walter-Goudsmit (directeur Edutrainers) en Mark Nijenmanting (mede-initiatiefnemer Onderwijs Academie).

Om te beginnen… waar staan leraren nu als we kijken naar hun digitale didactische vaardigheden?

Laura: “De coronacrisis heeft een grote versnelling gebracht in de digitalisering van het onderwijs. Er is veel aanbod op het gebied van digitale didactische vaardigheden, maar er zijn ook veel vragen van leraren – van basisschoolleraar tot hoogleraar. Sterker nog, we zijn de afgelopen maanden overspoeld met vragen van leraren hoe ze op een goede manier een digitale les kunnen geven. Dus hoe kunnen ze kennis overbrengen op de kinderen en hen met plezier laten leren in deze bijzondere situatie waar fysieke aanwezigheid niet vanzelfsprekend is?”

Laura Walter-Goudsmit (Edutrainers)

Mark: “Ik herken het beeld dat Laura schetst. Voor leraren gaat het aan de ene kant om de vraag: ben ik toegerust om in deze situatie (lees: de corona-crisis) te kunnen werken met alle software en hardware die tot mijn beschikking staan en waar ik noodgedwongen gebruik van maak? Aan de andere kant gaat het over digitale didactiek, dus hoe kan ik technologie integreren in mijn lessen? Los van corona is dat een ontwikkeling waar we hoe dan ook mee te maken hebben.

Laten we trouwens ook de vragen die leven bij onderwijs ondersteunend personeel, niet vergeten. Die groep moet noodgedwongen nu ook uit een ander vaatje tappen.”

Laura: “Je merkt dat leraren altijd bezig willen zijn met professionalisering, maar in de praktijk is het best lastig. Sommige onderwijsinstellingen faciliteren dat centraal door een breed scala aan trainingen en nascholing aan te bieden. Sommige doen dat niet en laten het eigenlijk over aan leraren zelf om hun ontwikkeling te kiezen, evenals hun thema’s.

In mijn ogen is er onvoldoende focus op de eigen ontwikkeling van leraren. Het is een paradox, dat je de hele dag bezig bent met de ontwikkeling van kinderen terwijl je nauwelijks tijd hebt voor je eigen ontwikkeling. Ik denk dat er nog veel winst te behalen is.”

Maar wie zet daarin de eerste stap?

Mark: “Uiteindelijk is het een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ons allemaal, alle mensen die een bijdrage leveren aan goed onderwijs voor kinderen en jongvolwassenen in Nederland. We leren kinderen van jongs af aan regie te nemen over hun eigen loopbaan. Maar als we kinderen dat leren, dan zou je kunnen stellen dat ook leraren eigenaarschap kunnen – moeten – nemen wat hun professionalisering aangaat. Primair ligt de taak om te ontwikkelen bij de leraar zelf, want die weet welke vraagstukken en ontwikkelbehoeftes hij heeft.

Daarnaast hebben schooldirecties en schoolbesturen de taak dit goed te faciliteren. Allereerst betekent dit zorgen dat er voldoende ruimte is in termen van tijd en budgetten. Maar ook door vanuit de onderwijsinstelling een visie te ontwikkelen op trends als afstandsonderwijs en hierover in gesprek te gaan met de leraren.”

Mark Nijenmanting (Onderwijs Academie)
Laura: “De grootste succesverhalen rondom organiseren van het leren die ik in de praktijk zie, zijn trajecten waarbij vanaf het begin alle partijen binnen een onderwijsinstelling betrokken zijn, dus directie, stafbureau en leraren. Dan werken ze gezamenlijk met draagvlak naar een doel dat bekend is en aan iedereen is gecommuniceerd. Vervolgens pakt iedereen in dat proces zijn taak en verantwoordelijkheid op en gaat hij of zij actief iets doen aan eigen ontwikkeling en het faciliteren daarvan.”

Maar hoe begin je dan als leraar aan verdere professionalisering?

Laura: “De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat er op dit moment enorm veel bronnen beschikbaar zijn. Via Google vind je al veel informatie en scholen hebben vaak hun eigen wiki’s gemaakt met video’s en uitleg. Dat is een groot voordeel, maar het nadeel is dat er in één keer een enorme bak aan informatie over het onderwijs is uitgestort. Dat is gewoon te veel. Het is belangrijk om te zorgen voor kaders, voor doelen en om gericht stukken informatie te verzamelen over onderwerpen die er echt toe doen. Denk bijvoorbeeld aan het definiëren van leerdoelen en competenties die noodzakelijk zijn voor goed onderwijs.”

Mark: “Het begint bij het formuleren van het doel dat je als leraar beoogt als het gaat om het vergroten van je digitale didactische toolbox. Als je weet waar je naartoe wilt, kun je van daaruit terugredeneren naar wat je nodig hebt. Want niet iedereen heeft dezelfde ontwikkelbehoefte als het bijvoorbeeld gaat over hoe je in Teams samenwerkt of hoe je via Teams een goede les geeft. Mijn advies: begin niet lukraak, maar definieer voor jezelf wat jij nodig hebt om goed onderwijs te geven aan de kinderen of jongvolwassenen voor wie jij verantwoordelijk bent. Dat verschilt per persoon.”

Laura, dan ben ik wel benieuwd hoe je de Edutrainers-leerblokken laat aansluiten op deze diverse leervragen.

Laura: “Wij proberen heel dicht bij de dagelijkse onderwijspraktijk te blijven. We worden dagelijks gevoed door onderwijsvragen en bovendien maken we onze leerblokken mede op basis van brainstormsessies met het onderwijs, met mensen die digitaal-didactisch sterk zijn, die nieuwe vormen van lesgeven hebben toegepast, hun toolbox hebben vergroot en dagelijks vragen krijgen van collega’s.

Maar naast de leervraag gaat het ons er ook om dat we het leerproces, dus de ervaring rondom het leren, attractief en leuk maken. Dat het gewoon vanzelfsprekend is dat je jezelf erin gaat verdiepen.

Hierin heeft COVID-19 – hoe wrang ook – een positieve rol gespeeld. De coronacrisis heeft leraren gedwongen zich meer met digitale middelen bezig te houden. Ze hebben hun angsten overwonnen en grote prestaties neergezet. Inmiddels hebben veel leraren er ook plezier in als ze met digitalisering bezig zijn!”

Mark: “De rol van plezier is voor mij ook belangrijk. Bij de onderwijsinstelling waar ik het laatste heb gewerkt als schooldirecteur, maakten we een nieuw beleidsplan. Onze visie was: plezier is de beste energie om te leren. Daar geloof ik sterk in, niet alleen voor kinderen; ook voor leraren. Het is onze gezamenlijke taak om te laten zien dat ontwikkeling ook gewoon leuk is.

En om ontwikkeling leuk te laten zijn, moet je een aantal dingen goed doen. Zo moet het aanbod dat je presenteert herkenbaar zijn; de leraar moet het idee hebben er iets mee te kunnen. Verder moet je het vanuit de onderwijsinstelling zo faciliteren in tijd en geld dat leraren zich plezierig kunnen ontwikkelen en niet dat er steeds lessen moeten uitvallen of dat bijscholing altijd ’s avonds plaatsvindt.”

Na- en bijscholing kost natuurlijk wel geld. Hoe bekostigen we dat?

Mark: “Ja, dat kost veel geld, maar het kost niet extra geld. In Nederland zijn er, soms per CAO, vastgelegde ontwikkelbudgetten voor leraren(teams). Het gemiddelde over alle onderwijslagen heen – po, vo, mbo en hbo – is zo’n 600 euro per medewerker per jaar. Als je dat allemaal bij elkaar optelt, is dat enorm veel geld dat beschikbaar is voor de verdere professionalisering van onderwijspersoneel. Het gaat erom dat je die budgetten als onderwijsinstelling effectief inzet. Dat betekent dat je professionalisering optimaal moet organiseren om gebruik te maken van de budgetten die op dit moment al beschikbaar zijn. Ik geloof dus niet dat we additioneel budget nodig hebben voor de versnelling die we nu moeten maken.”

In hoeverre bepaal je als leraar zelf hoe je jouw budget inzet?

Laura: “Het heet niet voor niets een persoonlijk ontwikkelingsbudget. Wel zien we in de praktijk dat een deel van de budgetten op sommige scholen wordt gebundeld om meer te kunnen bereiken en om een beter aanbod te kunnen aanbieden, dat ook aansluit op de visie en missie van onderwijsinstellingen. Want elke onderwijsinstelling heeft zijn DNA, visie en missie – nog afgezien van het centraal stellen van blije kinderen.

En het is belangrijk dat leraren dat budget wel benutten. Net zoals je als leraar dagelijks bezig bent met de ontwikkeling van de kinderen, zorg dat je de mogelijkheden pakt binnen je onderwijsinstelling om jezelf verder te kunnen ontwikkelen!”

Hoe zien jullie de toekomst?

Laura: “Ik hoop dat we langzaam uit de crisismodus komen waarin we door corona allemaal nog steeds zitten. Het is vrij lastig voor onderwijsinstellingen om met al de extra maatregelen die ze moeten nemen, te focussen op het onderwijs en de eigen ontwikkeling. Wel merk je dat COVID-19 een impuls aan verdere digitalisering heeft gegeven. Ik hoop dat de noodzaak rondom het anders organiseren van het onderwijs en het integreren en faciliteren van digitale didactische vaardigheden nu vanzelfsprekend wordt.”

Mark: “De pandemie brengt weinig goeds. Wel heeft deze crisis duidelijk gemaakt: als het moet, kunnen we veranderen en dan kunnen we ook snel in ontwikkeling komen. Nu we dit ervaren, hoop ik dat we niet weer een crisis nodig hebben, maar gaan werken aan lerende onderwijsorganisaties. Dat zijn onderwijsinstellingen die niet alleen anderen helpen zichzelf te ontwikkelen, maar die ook zelf continu in ontwikkeling zijn - en dat ook zo efficiënt en effectief mogelijk organiseren.”

Mark Nijenmanting is medeoprichter van Onderwijs Academie. Dit initiatief helpt scholen, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden bij het organiseren van professionalisering, door middel van het faciliteren van een eigen huisacademie. Mark werkte eerder als docent en schooldirecteur.

Laura Walter-Goudsmit is al jaren actief op het snijvlak van onderwijs en ICT. Sinds begin dit jaar is ze directeur van Edutrainers. Dit bedrijf ondersteunt de digitale didactische ontwikkeling van leraren door middel van e-learning. Laura is auteur van de whitepaper ‘Jouw persoonlijke onderwijsrevolutie’, waarin ze leraren tips geeft om optimaal met hun persoonlijk ontwikkelingsbudget om te gaan.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Vijf jaar OpenTaal